KIKO TA PASANDO

E uniko kaminda ku bo ta haña tur informashon kompletamente gratis. Klik anto lesa. Manda tur loke bo ke pa wordu publika i invitashon pa kubri rueda di prensa na e Email: kikotapasando@outlook.com

NOTISIA

In hoger beroep opnieuw voorwaardelijke geldboete voor Statenlid

In hoger beroep opnieuw voorwaardelijke geldboete voor Statenlid

Willemstad – Het Hof heeft vandaag beslist dat het Gerecht in eerste aanleg het Statenlid Amerigo Thodé op juiste gronden heeft veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van NAf 1.400,–. Het vonnis dat het Gerecht in eerste aanleg begin dit jaar heeft gewezen, is dan ook bevestigd.

Schending van de geheimhoudingsplicht
Thodé is veroordeeld voor uitlatingen over een gedachtewisseling tijdens een besloten vergadering die de Vaste Commissie Financiën van de Staten van Curaçao op 4 september 2014 met het College financieel toezicht (Cft) had belegd. Thodé heeft daarover tot tweemaal toe – een keer tijdens een radio-interview en een keer tijdens een persconferentie – gezegd dat Cft voorzitter Age Bakker tijdens die vergadering heeft verklaard dat hij het beleid van het kabinet Schotte nooit als “wanbeleid” heeft aangeduid. Die informatie was, zo oordeelde het Hof, evident onderdeel van de gedachtewisseling tijdens de vergadering. Daarover werd immers tijdens de vergadering gediscussieerd. Dat vormde voor Thodé ook de reden om het naar buiten te brengen. De gedachtewisseling tijdens een besloten vergadering is namelijk op grond van het Reglement van Orde van de Staten van Curaçao geheim, met uitzondering van hetgeen in het verslag van die vergadering is vermeld. Thodé verklaarde ter terechtzitting in hoger beroep: “Er werd een leugen naar voren gebracht. Ik onthul een leugen en dat mag niet. De leugen moest blijven. (…) Ik ben het daarmee niet eens.”

Geen rechtvaardiging
Het Hof benadrukte dat voor de schending van de geheimhoudingsplicht geen rechtvaardiging bestond. Thodé had simpelweg kunnen en moeten kiezen voor een minder ingrijpend alternatief, waarbij hij niet door de geheimhoudingsplicht zou worden gehinderd. Hij had kunnen verzoeken om verslag op te maken van de mededelingen van Bakker tijdens de vergadering of toestemming aan Bakker kunnen vragen voor het in de openbaarheid brengen van zijn mededelingen. Daaraan voegde het Hof nog toe dat Thodé, als hij het niet eens is met de algemene regel van geheimhouding, zich via de geëigende kanalen had moeten inspannen voor wijziging van die regel.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van Thodé had bepleit dat het openbaar ministerie zijn vervolgingsrecht had verspeeld. Het Hof oordeelde anders. Dat andere landen binnen het Koninkrijk andere regelingen kennen ten aanzien van ambtsmisdrijven – regelingen die meer of minder bescherming aan ambtenaren bieden dan de regeling in Curaçao –, betekent volgens het Hof nog niet dat er sprake is van discriminatie. Het Hof wijst erop dat het vervolgen van ambtsmisdrijven in het Statuut voor het Koninkrijk niet is opgenomen als een Koninkrijksaangelegenheid die Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt. Ieder land kan daarom ten aanzien van dat onderwerp een eigen regeling treffen, wat ook is gebeurd. Van een ongeoorloofd onderscheid is geen sprake. Voor Thodé geldt de in Curaçao geldende regeling.
Anders dan de raadsman is het Hof van oordeel dat ook het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur niet zijn overtreden. Thodé heeft na zijn veroordeling door het Gerecht in eerste aanleg, twintig aangiften gedaan van andere schendingen van de geheimhoudingsplicht. Volgens het Hof heeft het openbaar ministerie die aangiften serieus beoordeeld. In negentien van de twintig gevallen was onvoldoende verdenking van een strafbaar feit aanwezig. In een geval is nader onderzoek ingesteld, namelijk in het geval van Hensley Koeiman. Koeiman zou in hetzelfde radioprogramma en in een krantenartikel hebben bevestigd dat Bakker heeft gezegd dat hij nooit het woord “wanbeleid” heeft gebruikt. Het openbaar ministerie heeft daarom nader onderzoek ingesteld. Het onderzoek werd echter bemoeilijkt door het feit dat het radiofragment niet meer beschikbaar was en ook de verslaggever van het krantenartikel niet meer achterhaald kon worden. Koeiman is zelf tot tweemaal toe verhoord door de Landsrecherche en heeft verklaard dat hij zich de interviews niet meer kon herinneren, dat hij in de veronderstelling verkeert dat hij geen geheime informatie heeft prijsgegeven en dat dit ook niet zijn bedoeling was. Het bewijs voor een opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht kon daarom volgens het openbaar ministerie niet worden geleverd.

Strafmotivering
Uit de verklaringen van Thodé blijkt echter dat hij “willens en wetens” zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Hij heeft andere middelen die hem ter beschikking stonden om het door hem nagestreefde doel te bereiken, naast zich neergelegd. Hij heeft volgens het Hof met het delen van de geheime informatie het vertrouwen dat de commissieleden en – meer in algemene zin – het land Curaçao in hem als Statenlid hebben gesteld, beschaamd. Daar komt bij dat hij het laakbare van zijn handelen tot op de dag van vandaag niet inziet. Mede gelet daarop ziet het Hof reden om aan Thodé straf op te leggen. Het Hof noemt de door het Gerecht in eerste aanleg opgelegde straf (een geheel voorwaardelijke geldboete van NAf 1.400,–) “zorgvuldig afgewogen”: enerzijds beoogt het recidive te voorkomen en anderzijds brengt het de ernst van het strafbare feit tot uitdrukking, waarbij is meegewogen dat Thodé slechts een onderdeel van de geheime gedachtewisseling voor een breder publiek openbaar heeft gemaakt en dat het delen van die informatie op zichzelf geen schadelijke uitwerking heeft gehad voor de Curaçaose samenleving.

https://www.dropbox.com/s/7o1x7run3s4e5ne/Strafvonnis%20A.C.M.T.%2022%20december%202016.pdf?dl=0

hof-stadhuis-korte

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

Discover more from KIKO TA PASANDO

Subscribe now to keep reading and get access to the full archive.

Continue reading