KIKO TA PASANDO

E uniko kaminda ku bo ta haña tur informashon kompletamente gratis. Klik anto lesa. Manda tur loke bo ke pa wordu publika i invitashon pa kubri rueda di prensa na e Email: kikotapasando@outlook.com

NOTISIA

Korting 12,5% arbeidsvoorwaarden wijs aangepakt? Een kritische beschouwing vanuit VISHON. / Rebaho di 12,5% riba kondishonnan laboral ta huisioso? Un konsiderashon krítiko di VISHON.

 

Korting 12,5% arbeidsvoorwaarden wijs aangepakt? Een kritische beschouwing vanuit VISHON.

In juli 2020 verklaarde Staatssecretaris Knops in de Tweede Kamer dat Nederland de regering van Curaçao niet heeft voorgeschreven te korten op de salarissen van alle ambtenaren. Nederland heeft niet voorgeschreven hoe de korting op de totale loonsom te realiseren. In de onlangs aangenomen wet die de korting op de arbeidsvoorwaarden regelt, wordt de stelling van de heer Knops bevestigd. Er staat ‘dat één van de voorwaarden verbonden aan de begrotingssteun is, dat het totale pakket arbeidsvoorwaarden van het personeel werkzaam in de (semi-)publieke sector met 12,5% ingekort dient te worden’. Toch wordt de illusie gewekt dat Nederland aan Curaçao heeft opgelegd hoe invulling te geven aan de korting. Er wordt in deze geen verantwoordelijkheid genomen en men schuilt achter Nederland als ‘de boosdoener’.

Er zijn echter meer punten betreffende de wetgeving van de inkorting van de arbeidsvoorwaarden die aandacht behoeven. 

Er wordt structureel (en niet tijdelijk) gekort op de primaire arbeidsvoorwaarden.

In een intern memorandum over de korting schrijft het ministerie/ de minister van BBD dat er niet getornd wordt aan de primaire arbeidsvoorwaarden, deze worden ‘niet ingekort’ maar ‘blijven’ op het huidige niveau. Het blijft voor de ambtenaren en de onderwijzers onduidelijk of en wanneer de trede van het jaar 2020 nu wel of niet zal worden uitgekeerd. Wanneer komt hier nu duidelijkheid over? De wet is immers per 1 januari 2021 ingetreden.

Een ander belangrijke punt is het volgende. De loontrede bedraagt 2,75% van het loon. In feite worden de ambtenaren en de onderwijzers in 2021 (en misschien ook voor 2020?) voor 2,75% gekort in hun basisloon. De indruk wordt gewekt dat dit alleen geldt voor de duur van de Covid-19 crisis en voor de duur van deze nieuwe wet, met andere woorden voor die jaren waarbij de korting vanwege de financiële situatie nodig is. De manier waarop invulling is gegeven aan de korting brengt echter op de eerste plaats met zich mee dat de korting ieder jaar in feite wordt vergroot met 2,75% en ook dat de ambtenaar in alle jaren daarna ook nog inlevert, zelfs als de korting teniet wordt gedaan. Er is de facto namelijk sprake van een bevriezing welke veel verder gaat dan een korting

Toen de ministers hun eigen salaris wilden ‘corrigeren’ kozen zij ervoor om hun functie in te schalen in de correcte schaal en de correcte loontrede. De ministers zijn nu ingeschaald in schaal 17 maar de juiste inschaling was de hoogste trede van schaal 18. De ministers hadden bedacht dat het het beste was om zichzelf in te schalen in de juiste schaal en trede waarna op dat bedrag een inhouding ofwel korting zou worden gehanteerd. Met als onderbouwing dat zodra de korting niet meer ‘nodig’ is, ze zouden worden uitbetaald conform de juiste schaal en trede. 

Bij de ambtenaren en de onderwijzers is hier helaas niet voor gekozen. Men had ervoor kunnen kiezen om de loontrede, waar de ambtenaar in feite recht op heeft, wel toe te kennen maar deze niet uit te keren en de ambtenaar hierop te korten. Het gevolg hiervan zou zijn dat de ambtenaar op het moment dat de crisis voorbij is wel beloond wordt conform de betreffende trede waar de ambtenaar in zou zitten als hij niet zou zijn gekort. Dit zou betekenen dat de ambtenaar inderdaad alleen die jaren wordt gekort waarop de crisis van toepassing is. Zoals de regeling nu is ingericht is hiervan echter geen sprake. Bovendien geldt dat de ambtenaar in het tweede en derde jaar in feite veel meer dan 2,75% (en dus ook met het vakantiegeld en dergelijke erbij opgeteld meer dan 12,5%) inlevert. 

Een voorbeeld ter illustratie. Neem een startende wetgevingsjurist die in 2019 is begonnen bij het ministerie van BPD en is ingeschaald in schaal 13 trede 1. Deze wetgevingsjurist zou eigenlijk in het jaar 2020 (voor dit voorbeeld even ervan uitgaande dat de ‘korting’ ingaat per 2020) een trede ontvangen van 2,75% en worden ingeschaald in trede 2. De wetgevingsjurist ‘levert niet alleen 2,75% in’ maar krijgt ook niet trede 2 toegewezen. Stel dat de kortingsregeling ook geldt over het jaar 2021 en 2022. De wetgevingsjurist zou onder normale omstandigheden in 2021 weer verder groeien met nogmaals 2,75% naar trede 3 en in 2022 met nogmaals 2,75% naar trede 4. Nu de toekenning van een trede is bevroren, geldt dat hij/ zij in 2021 de facto wordt gekort voor 2×2,75% en in 2022 voor 3×2,75%.

Stel dat de betreffende jurist in 2023 weer een trede krijgt. Het zou eerlijk zijn als de jurist dan direct wordt ingeschaald in trede 5. Maar daarvan is nu geen sprake. De wetgevingsjurist gaat in 2023 naar trede 2 als ware hij/zij twee ervaringsjaren heeft in plaats van vijf. En zo geldt dat deze wetgevingsjurist (en alle andere ambtenaren en onderwijzers) in feite ook in alle komende jaren worden gekort als gevolg van deze maatregel want de ‘ingekorte treden’ worden niet toegekend of ‘ingehaald’, tenminste, dit is niet geregeld in de wet. Sterker nog, er wordt hierover niet gerept. 

Er is ook sprake van een andere korting. Het voorgaande heeft immers ook impact op de pensioenopbouw van de ambtenaar en de onderwijzer. Het is opmerkelijk dat er is gekozen voor een bevriezing en dat deze bevriezing een ‘korting’ wordt genoemd. Het was beter geweest om eerlijk te communiceren over het feit dat sprake is van een bevriezing waarbij er ook in de toekomst aanzienlijke besparingen worden gerealiseerd ten koste van de ambtenaar. Het is de vraag in hoeverre het parlement experts op dit thema hebben ingeschakeld om zich te laten adviseren over mogelijke alternatieven. Het is opvallend dat niemand vragen heeft gesteld over de gekozen oplossing. De ambtenaar wordt verder nog meer gekort in die zin dat ook de indexatie (tot en met 2023) niet plaatsvindt. Per saldo gaat de ambtenaar er dus nog meer op achteruit dan het inleveren van 2,75% tredes per jaar en minder pensioen. 

Schaarste voor wat betreft gekwalificeerde professionals in specialistische en kritische functies.

Bij de gekozen oplossing zijn alle ambtenaren over één kam geschoren. Hier schuilt ook een belangrijk risico. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de arbeidsvoorwaarden van met name de specialistische en kritische functies binnen het overheidsapparaat ten opzichte van de private sector niet gunstig zijn. Is er nagedacht over de impact van de kortingsmaatregel op deze groep? Is er rekening gehouden met mogelijk verloop van de professionals die nu misschien liever kiezen voor een baan in de private sector? Lukt het de overheid nu nog voor deze cruciale functies talentvolle professionals aan te trekken die beschikken over de juiste capaciteiten, of wordt het nog moeilijker bepaalde vacatures op te vullen met professionals met alle consequenties van dien? Is hier over nagedacht? Zijn de kritische en specialistische functies überhaupt in kaart gebracht en is er een plan opgesteld en gecommuniceerd? 

Het zou niet voor het eerst zijn dat met het niet weldoordacht oplossen van een probleem een nieuw probleem wordt gecreëerd. Stel dat de beste wetgevingsjuristen een overstap maken naar de advocatuur en de overheid het moet doen met minder bekwame wetgevingsjuristen. Dat zou de overheid in de toekomst veel kunnen kosten, niet alleen omdat dan externe deskundigen moeten worden ingehuurd maar ook omdat ondoordachte wetgeving indirect veel kan ‘kosten’.

 

Korting arbeidsvoorwaarden semi-publieke sector.

Er wordt deze dagen met geen woord gerept over de korting van de arbeidsvoorwaarden bij de overheids-NV’s. Hoe is daar invulling gegeven aan de korting? Is daar op dezelfde manier invulling gegeven aan de korting? Waarom wordt hierover niet transparant gecommuniceerd? Is daar ook daadwerkelijk gekort op de arbeidsvoorwaarden of is daar wel sprake van weldoordachte alternatieve oplossingen die minder ingrijpend zijn voor het personeel? Te denken valt aan inkrimping van het personeelsbestand door vrijwillige afvloeiing van niet specialistische en kritieke functies en andere oplossingen die een verlaging van de totale loonsom met zich meebrengen. Indien hiervan sprake is wordt de kloof tussen de daadwerkelijke loonkosten tussen deze sector en de reguliere ambtenarensalarissen alleen nog maar groter terwijl de salarissen in de semi-publieke sector nu al veel gunstiger zijn (overigens ook ten opzichte van de private sector). 

Het zou goed zijn als er uit het oogpunt van transparantie een publicatie komt met hoe de verschillende overheids-nv’s en andere semi-publieke instellingen invulling hebben gegeven aan de korting op de arbeidsvoorwaarden. Het is opmerkelijk dat er zelfs in het parlement geen vragen worden gesteld hierover. Er wordt angstvallig over gezwegen, misschien omdat daaruit blijkt dat er wel degelijk andere wellicht betere alternatieven denkbaar zijn?

Vakantiedagen onderwijs

Ook de onderwijzers zijn onder meer gekort op hun vakantiedagen. Dit betekent dat zij in de reguliere schoolvakanties geacht worden te werken. In de wet is hierover het volgende opgenomen:

‘Geniet het onderwijzend personeel 36 uren minder aan vakantie en vanaf het schooljaar 2021 – 2022, 24 uren minder aan vakantie, welke worden geacht te vallen op dezelfde dagen als waarop voor de leerlingen van de inrichting van onderwijs waaraan het is verbonden de schoolvakanties zijn of zullen worden vastgesteld’. Met andere woorden, de onderwijzers dienen in de schoolvakanties door te werken’

Nu menen sommigen dat dit goed uitkomt. Temeer in het voortgezet onderwijs waar de examenperiode waarschijnlijk langer door zal lopen vanwege de Covid-19 crisis en het bijzonder handig is als de onderwijzers als gevolg van deze bepaling gevraagd kunnen worden zich langer in te zetten zonder dat zij hiervoor extra moeten worden gecompenseerd. Het is echter de vraag in hoeverre er recht wordt gedaan aan de onderwijzers gezien de context waarin zij al jaren lesgeven, waarbij dit laatste jaar vanwege Covid-19 de situatie voor hen nog complexer is geworden. In de andere landen binnen het Koninkrijk zijn onderwijzers gespaard en is er juist nu extra geïnvesteerd in het onderwijs, bijvoorbeeld in de inzet van extra vervangers en personeel. Op Curaçao is hiervoor geen ruimte. Het zijn de onderwijzers die de klappen zelf en onderling opvangen. De onderwijzers zijn meer dan de extra mijl gegaan en doen dat nog steeds. Wat is de impact van deze maatregel op de motivatie van onderwijzers? Wat is de impact op het ziekteverzuim en het verloop? Is hier überhaupt over nagedacht? 

Conclusie

Zelfs als Nederland eisen stelt voor wat betreft een korting op de loonsom, kan Curaçao er als land voor kiezen om hier op een weldoordachte en wijze manier invulling aan te geven. Op een wijze dat er recht wordt gedaan aan het begrip van goed werkgeverschap en waarbij oog is voor de mogelijke negatieve impact op de kwaliteit van het ambtenarenbestand en hoe dit te mitigeren. 

VISHON meent dat het goed is de gekozen oplossing nog eens goed tegen het licht te houden, om hier eerlijk over te communiceren door uit te leggen dat er sprake is van een bevriezing hetgeen verder gaat dan een tijdelijke korting en korting op het pensioen. Tevens om transparantie te betrachten voor wat betreft hoe de semi-overheidsinstellingen invulling hebben gegeven aan de 12,5% korting die ook van hen werd gevraagd. 

(PAP)

Rebaho di 12,5% riba kondishonnan laboral ta huisioso? Un konsiderashon krítiko di VISHON.

Na yüli 2020 sekretario di estado Knops a duna di konosé den Tweede Kamer ku Hulanda no a preskribí gobièrnu di Kòrsou pa kòrta den salario di tur ámtenar. Hulanda no a preskribí kon e rebaho mester wòrdu realisá riba e suma di suèldo den su totalidat. E lei ku a wòrdu kontratá resientemente, ku ta regla e rebaho riba kondishonnan laboral, ta konfirmá e ponensia di Knops. E lei ta bisa ku ‘un di e kondishonnan mará na e sosten presupuestario ta ku pakete total di e kondishonnan laboral di personal ku ta laborá den sektor (semi-)públiko mester baha ku 12,5%’. Sin embargo, ta krea e ilushon ku ta Hulanda a disidí pa Kòrsou kon mester duna kontenido na e rebaho. No a tuma responsabilidat i ta skonde tras di Hulanda pintando nan komo hasidó di malu.

Tin mas punto pa loke ta trata e legislashon di e rebaho riba e kondishonnan laboral ku meresé atenshon.

Ta kòrta strukturalmente (i no temporalmente) riba e kondishonnan laboral primario.

Den un memorandum interno tokante e rebaho, ministerio/minister di BBD ta skirbi ku no ta mishi ku e kondishonnan laboral primario, no ta kòrta pero nan ta keda riba e nivel aktual. No ta muchu kla pa e ámtenarnan i dosentenan si òf ki ora e tret di suèldo (e asina jamá trede) di aña 2020 ta wòrdu paga si òf no. Ki dia ta aklará esaki? E lei aki a drenta na vigor entrante promé di yanüari 2021.

Un otro punto importante ta lo siguiente. E tret ta 2,75% di e suèldo. Defakto e ámtenarnan i dosentenan den 2021 (kisas tambe pa 2020?) ta haña un rebaho di 2,75% di nan suèldo básiko. Ta krea e impreshon ku esaki ta aplikabel solamente pa e durashon di e krísis di Covid-19 i e durashon di e lei nobo aki. Ku otro palabra, pa e añanan ku e rebaho ta nesesario debí na e situashon finansiero. E forma ku a duna kontenido na e rebaho na promé lugá ta trese kuné ku e rebaho ta krese anualmente ku 2,75% i ku e ámtenar mester keda entregá den e añanan despues, asta si stòp e rebaho. Por papia di un kongelashon of esta ‘bevriezing’di suèldo kual ta bai mas leu ku un rebaho.

Ora ku ministernan a opta pa ‘koregí’ nan suèldo nan a skohe pa skal nan funshon den e skal korekto i e tret di suèldo korekto. Ministernan awor aki ta riba skal 17 pero e skal korekto tabata e tret di mas haltu di skal 18. E ministernan a haña ku ta e mihó opshon pa skal nan mes den e skal i tret korekto i despues apliká e rebaho. A fundamentá esaki bisando ku asina e rebaho no ta nesesario mas, nan por risibí nan pago konforme e skal i tret korekto.

Lástimamente no a skohe pa hasi esaki pa ámtenarnan i dosentenan tambe. Por a skohe pa apuntá e tret di suèldo, riba kua e ámtenar tin derechi, pero pa no paga esaki, esta pa apliká un rebaho riba esaki. Konsekuentemente na momento ku e krísis pasa, e ámtenar lo risibí su pago konforme e tret ku e ámtenar lo tabata tin si no a kòrta den esaki. Esaki lo a nifiká ku berdaderamente e ámtenar lo a wòrdu kòrtá solamente pa e añanan riba kua e krísis ta aplikabel. Manera e akuerdo ta hinká den otro awor aki, esaki no ta e kaso. Ademas ta evidente ku den e di dos i e di tres aña e ámtenar ta entregá hopi mas ku 2,75% (kontando e sèn di fakansi i demas ariba, mas ku 12,5%).

Un ehèmpel pa ilustrá. Kue un hurista nobo ku a kuminsá traha na ministerio di BPD na 2019 den skal 13 tret 1. E hurista aki den 2020 (asumiendo pa e ehèmpel aki ku ta apliká e rebaho den 2020) lo mester a haña un tret aserka di 2,75% i drenta skal 2. E hurista aki no solamente ta entrega 2,75% pero tampoko ta risibí tret 2. Ban pone ku e akuerdo di rebaho ta konta pa 2021 i 2022 tambe. E hurista, bou di sirkunstansianan normal, lo sigui krese den 2021 ku 2,75% i bai tret 3 i den 2022 ku 2,75% i bai tret 4. Awor ku a konhelá esta ‘bevries’ tur tret, e hurista ta wòrdu kòrta ku 2×2,75% den 2021 i ku 3×2,75% den 2022.

Ban pone ku e hurista aki ta haña un tret aserka den 2023. Lo tabata hustu si e hurista lo a risibí tret 5 mesora. Pero esei no ta e kaso ku e areglo aktual. E hurista lo drenta tret 2 den 2023 komo si fuera e tin dos aña di eksperensia en bes di sinku. E ehèmpel aki ta ilustrá kon e hurista (i tur otro ámtenar i dosente) ta wòrdu kòrta den e añanan benidero dor di e medida aki paso no ta duna e tret nan ku a kòrta bèk, a lo ménos esaki no ta regulá den lei. Pió ainda, no ta menshoná esaki mes.

Tin un otro rebaho. Loke a splika anterior tambe tin impakto riba e akumulashon di penshon di e ámtenar i dosente. Ta remarkabel ku e skohe pa un kongelashon (bevriezing) i ku ta yama esaki un rebaho. Mester a komuniká hustamente tokante e echo ku ta papia di un kongelashon kaminda den futuro tambe ta ekonomisá konsiderabel riba kustia di e ámtenar. E pregunta ku ta bini dilanti ta, te na ki midi parlamento a kontratá ekspertonan riba e tema aki pa konsehá nan tokante posibel alternativa. Ta remarkabel ku niun hende a kuestioná e solushon aki. E ámtenarnan lo wòrdu perhudiká mas ainda mirando ku e indeksashon (te ku 2023) tampoko lo tuma lugá. Pues mirando e totalidat, e ámtenar ta pèrdè mas tantu ku e entregá di e tret di 2,75%  pa aña i ménos penshon.

 

Skarsedat pa loke ta trata profeshonalnan kalifiká den funshonnan spesialisá i krítiko.

Den e solushon ku a skohe ta midi tur ámtenar ku mes un midí. Esaki ta trese un riesgo importante kuné. For di diferente investigashon a sali na kla ku e kondishonnan laboral di partikularmente e funshonnan spesialisá i krítiko den gobièrnu respekto esnan den sektor privá no ta faborabel. A pensa riba e impakto ku e medida di rebaho tin riba e grupo aki? A tene kuenta ku e posibel retiro di e profeshonalnan ku awor lo preferá traha den sektor privá? Gobièrnu ta bai logra pa haña profeshonalnan talentoso ku e kapasidatnan korekto pa e funshonnan krusial aki, òf ta bira mas difísil pa yena sierto vakatura, ku tur posibel konsekuensia? A pensa tokante esaki? A enumerá e funshonnan spesialisá i krítiko i a traha un plan pa komuniká esaki?

Lo no ta promé biaha ku ta krea problema nobo paso no a solushoná un problema aktual debidamente. Kiko ta pasa si e huristanan hasi un traspaso pa abogasia i gobièrnu mester funshoná ku ménos hurista kapasitá? Esaki lo por kosta gobièrnu hopi den futuro, no solamente paso ekspertonan eksterno mester wòrdu kontratá pero paso legislashon imprudente por kosta hopi indirektamente.

Rebaho kondishonnan di labor pa sektor semi-públiko.

E temporada aki no ta toka e tema di e rebaho di kondishonnan laboral serka N.V. di gobièrnu. Kon a duna kontenido na e rebaho na e organisashonan aki? A hasi esaki di mesun forma? Dikon no ta komuniká tokante esaki? Einan tambe realmente a kòrta riba e kondishonnan di labor òf einan si por papia di solushonnan alternativo bon pensá ku ta ménos drástiko pa e personal? Pensa riba redukshon di personal òf redukshon boluntario di funshonnan ku no ta spesialisá òf krítiko i otro solushonnan ku lo baha e suma di suèldo den su totalidat. Si esaki ta e kaso, e espasio entre e kostonan di suèldo real entre e sektor aki i e suèldo regular di e ámtenarnan ta bira mas grandi turesten ku e suèldo di e sektor semi-públiko ya kaba ta mas faborabel (tambe kompará ku sektor privá).

Lo ta bon si for di punto di bista di transparensia lo bini un publikashon kaminda ta splika kon e diferente N.V. nan di gobièrnu i otro instansia semi-públiko a duna kontenido na e rebaho riba e kondishonnan di labor. Ta remarkabel ku asta den parlamento no a bini pregunta dilanti tokante esaki. E silensio ta metikuloso. Porta paso ta posibel pa bini ku mihó alternativa pa e ámtenar i dosente?

Dianan di fakansi den enseñansa

A baha dianan di fakansi pa dosentenan tambe. Esaki ta nifiká ku nan mester traha durante fakansi di skol. Den lei a stipulá lo siguiente:

“E personal di enseñansa ta risibí 36 ora ménos na fakansi i entrante e aña eskolar 2021 – 2022, 24 ora ménos na fakansi, kual mester kai riba mesun dianan ku  pa e alumnonan di e instansia di edukashon na kua nan ta mará e fakansinan di skol ta òf mester wòrdu determiná. Ku otro palabra, e dosentenan mester sigui traha durante fakansinan di skol’.

Tin algun ta opiná ku esaki ta algu bon. Na skolnan avansá kaminda e periodo di eksámen probablemente lo ta mas largu debí na e krísis di Covid-19 ta partikularmente kumbiniente si tin e posibilidat pa plania e dosentenan pa mas ora sin ku nan ta wòrdu kompensá pa esaki. Te na ki midi por bisa ku esaki ta hustu pa e dosentenan mirando e konteksto den kua pa años kaba nan ta duna lès, i ku a bira mas kompleho den e aña tras di lomba debí na Covid-19? Otro paisnan den Reino a proteha nan dosentenan i presisamente awor aki a invertí mas den edukashon manera por ehèmpel den suplente i personal. Na Kòrsou no tin espasio pa esaki. Ta e dosentenan ta hiba e vra. Dosentenan ta bai e èkstra mia i ta hasiendo esaki ainda. Kiko e impakto di e medida aki riba e motivashon di nos dosentenan? Kiko ta e impakto riba e ousensia pa motibu di enfermedat i redukshon di personal? A para ketu na esaki nan?

Konklushon

Asta si Hulanda pone eksigensia pa loke ta trata rebaho riba suma di suèldo  Kòrsou, komo pais por skohe pa duna kontenido bon pensá na esaki. Di un forma ku ta mustra mas kompashon i komprenshon pa e situashon i kaminda tin wowo pa e posibel impakto negativo riba e ámtenarnan i kon pa moderá esaki.

VISHON ta pensa ku ta un bon idea pa evaluá e solushon aktual un biaha mas, pa komuniká di un forma honesto tokante esaki i pa splika ku ta trata den e kaso aki di un kongelashon kual ta bai mas leu ku un rebaho temporal i rebaho riba penshon. Tambe mester duna transparensia pa loke ta trata e forma kon instansianan di gobièrnu a duna kontenido na e rebaho di 12,5% ku a wòrdu eksigí di nan tambe.

 

 

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

Discover more from KIKO TA PASANDO

Subscribe now to keep reading and get access to the full archive.

Continue reading